Een champignon is eigelijk een eetbare schimmel. Ze kunnen zowel rauw, gebakken, gekookt of gefrituurd gegeten worden. Bij het bakken is het belangrijk dat ze niet te lang in de pan liggen, anders worden ze taai en verliezen ze een groot deel van de smaak. Probeer ook om champignons zo vers mogelijk te gebruiken om de fijne smaak te bewaren.

 

Champignons worden best in een papieren zak of in de originele verpakking bewaard om ze te laten "ademen". Let er ook op dat ze niet bij sterkruikende andere groenten liggen, want ze nemen gemakkelijk geuren over. Ook bij fruit blijven ze beter weg, want in de buurt van fruit verouderen ze sneller. 

 

Champignons bestaan grotendeels uit water, maar zijn daarnaast ook een grote bron van mineralen en eiwitten. 

 

De meest geconsumeerde champignons zijn de witte én bruine (of Parijse) champignons.

 

Het verschil met witte champignons, die doorgaans goedkoper zijn dan de bruine, is dat ze minder vocht bevatten en dus een sterkere notige smaak hebben. Een parijse champignon slinkt ook minder tijdens het koken dan de witte variant. Ze bewaren ook iets langer (ongeveer 5 dagen in de koelkast).